X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

Box 3 - 'Rechtsherstel'?

Nivo 2022 - 9

Met het kerstarrest 2021 heeft de Hoge Raad de boel behoorlijk op stelten gezet. In mijn column van vorige keer temperde ik de verwachte pret hierover. Want wat houdt het zogenaamde ‘rechtsherstel’ voor de spaartax (box 3) dan eigenlijk in? Advocaat-generaal Niessen schetst in zijn conclusie d.d. 24 februari 2022 de contouren daaromtrent.

Uitspraak Hoge Raad d.d. 24 december 2021

De Hoge Raad is van oordeel dat de met ingang van 1 januari 2017 geldende vermogensrendementsheffing in de inkomstenbelasting in strijd is met het EVRM in het geval iemand door dit forfaitaire stelsel wordt geconfronteerd met een heffing naar een voordeel uit sparen en beleggen dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement.
De Hoge Raad biedt hiervoor in deze zaak rechtsherstel door te bepalen dat alleen het behaalde werkelijke rendement uit de tot de rendementsgrondslag behorende bezittingen in de heffing wordt betrokken.

Conclusie A-G d.d. 24 februari 2022 (ECLI:NL.PHR:2022:180)

De A-G trekt een aantal conclusies die ik hieronder samengevat zal weergeven. Voor de leesbaarheid heb ik de belangrijkste punten eruit gearceerd:

1.) De A-G is van mening dat het arrest van 24 december 2021 geen gevolgen heeft voor de box 3-heffing tot en met 2016. De Hoge Raad kent volgens de A-G in het box 3-arrest namelijk nadrukkelijk belang toe aan factoren die in 2017 nieuw zijn. Een en ander wijst er volgens de A-G op dat de Hoge Raad van oordeel is dat de situatie vanaf 2017 zodanig verschilt van die uit voorafgaande jaren, dat anders moest worden geoordeeld dan ten aanzien van eerdere jaren. Hieruit volgt volgens de A-G dat het arrest niet geldt voor aanslagen die over oudere jaren (t/m 2016) zijn opgelegd.

2.) Het kerstarrest brengt naar de mening van de A-G niet mee dat box 3 in zijn geheel niet meer zou kunnen worden toegepast. Kortom, het systeem van Box 3 is nog immer geldig totdat eventuele spoedwetgeving de wet hierop aanpast.

3.) Het kerstarrest kan wel zorgen voor rechtsherstel voor zover de belastingplichtige als gevolg van dit box 3-stelsel wordt geconfronteerd met een heffing naar een voordeel uit sparen en beleggen dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement. Dit betekent dat per belastingplichtige moet worden onderzocht in hoeverre hij/zij benadeeld wordt door de box 3-heffing; alleen voor dat deel dient een redelijke op rechtsherstel gerichte compensatie te worden geboden.

4.) De A-G is van mening dat rechtsherstel moet worden verleend aan belastingplichtige die zelf aantonen dat hun werkelijke rendement in box 3 lager is dan het becijferde forfaitaire rendement. De bewijslast hiervoor ligt derhalve in de visie  van de A-G bij de belastingplichtige.

5.) De A-G stelt dat de Hoge Raad de vermogensrendementsheffing in haar geheel op stelselniveau in strijd acht met het EVRM. Derhalve zal een belastingplichtige alleen voor rechtsherstel in aanmerking komen wanneer de heffingsgrondslag, die volgens de wettelijke regels van box 3 is berekend (lees: het fictieve rendement), als geheel hoger is dan het bedrag dat in redelijkheid als werkelijk rendement kan worden aangemerkt.

Iemand kan zich in de visie van de A-G dus niet met succes beklagen wanneer bijvoorbeeld het forfaitair rendement op spaargeld hoger is dan het werkelijk genoten rendement, maar dat nadeel kleiner is dan het voordeel dat hij geniet doordat het forfaitair rendement op overig vermogen lager is dan het werkelijke bedrag.
Deze conclusie van de A-G is wat lastig te lezen. Maar het komt hierop neer.  De vergelijking werkelijk rendement versus fictief rendement dient in de visie van de A-G over het geheel en niet per apart vermogensbestanddeel te worden gemaakt.

6.) De A-G gaat verder in op het begrip ‘werkelijk rendement’. De Hoge Raad is daar niet met zoveel woorden op ingegaan volgens hem. In ‘normale gevallen’ kan rechtsherstel worden geboden door niet meer te belasten dan de feitelijk genoten rente, dividend, huur, royalty’s en mogelijk andere vormen van directe vermogensopbrengst.
Hoe om moet worden gegaan met niet gerealiseerde vermogenswinsten (denk aan waardestijging van OG en beleggingen) lijkt de A-G in zijn visie over te laten aan de feitenrechters. De A-G geeft aan dat de mogelijkheid bestaat dat de feitenrechters onderling en met betrekking tot uiteenlopende vormen van vermogensresultaat tot verschillende oordelen komen.

7.) Naar de mening van de A-G is de precieze invulling van wat een redelijke op rechtsherstel gerichte compensatie is in een concrete zaak voorbehouden aan de feitenrechters. Zij zullen – op basis van alle specifieke feiten en omstandigheden van de betreffende zaak – een keuze moeten maken uit de verschillende mogelijkheden om rechtsherstel te bieden. De Hoge Raad kan deze invulling vervolgens op motivering toetsen.

Conclusie

Wederom weer een zeer lezenswaardige conclusie van A-G Niessen.

Ook lijken de eerste contouren van het kerstarrest daarmee wat duidelijker te worden.

In de visie van de A-G is box 3 nog immer geldig. Alleen wanneer het werkelijke rendement over alle vermogensbestanddelen tezamen lager is dan het fictief rendement, komt men in aanmerking voor rechtsherstel. Het is dan aan de belastingplichtige om dat aan te tonen. Vervolgens kan de feitenrechter – mocht de fiscus niet met de belastingplichtige tot een vergelijk komen – op basis van alle specifieke feiten en omstandigheden van de betreffende zaak een oordeel vellen over een eventuele redelijke op rechtsherstel gerichte compensatie.

In de visie van de A-G geldt het kerstarrest niet voor de belastingjaren vóór 2017.

Staatssecretaris van Rij zal ook met belangstelling naar de conclusie van A-G Niessen hebben gekeken. Deze moet namelijk nog een plan maken hoe om te gaan met de massaal bezwaarprocedures, zo’n 200.000 stuks, over de jaren 2017 tot en met 2020 die alle gegrond zijn verklaard.

Als de je conclusie van de A-G beziet, verdient dit een handmatige verwerking door de Belastingdienst. Die, zoals in mijn vorige column is aangegeven, niet de voorkeur verdiende. Maar ja……

Kortom, het laatste woord is er nog niet over gezegd. Wordt vervolgd.