Box 3: Drijfzand (deel VII)
Nivo 2024 - 4
Box 3 is nu al jaren hét meest hotte fiscale onderwerp. En het blijft maar aanmodderen in Box 3 totdat de nieuwe Box 3 wet er (hopelijk) in 2027 zal zijn. Er is overigens gerede kans dat de Hoge Raad in het voorjaar negatief zal oordelen over het geboden rechtsherstel Box 3. Dit naar aanleiding van het Kerstarrest 2021. Als dat zo is, ligt hoogstwaarschijnlijk ook de huidige Overbruggingswet Box 3 (periode 2023 – 2026) in puin. Kortom, genoeg interessant dus om te volgen. Maar omdat het aanmodderen blijft, was er ook weer ‘herstel-wetgeving’ nodig voor Box 3.
Aanpassingen Box 3 met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023.
1.) Kwalificatie VvE-aandeel en derdenrekening notaris als spaargeld
Het aandeel in het vermogen van een VvE of het vermogen op een derdengeldenrekening van een notaris of gerechtsdeurwaarder is in beide gevallen een vermogensrecht dat tijdens de overbruggingsperiode van box 3 in de categorie ‘overige bezittingen’ valt.
Dit voelt natuurlijk niet goed. Deze gelden staan namelijk op een bankrekening.
En een bankrekening wordt veel minder zwaar belast in box 3. Vandaar dat hiertegen bezwaren zijn geuit, die gehoor hebben gekregen bij de fiscale Wetgever.
Dat maakt dat deze vermogensrechten met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 onder de categorie banktegoeden worden geplaatst, met het daarbij behorende lagere forfaitaire rendement.
2.) Defiscalisatie onderlinge vorderingen en schulden in box 3
Vorderingen en schulden tussen fiscale partners én tussen een ouder(s) en minderjarige kinderen worden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. Gedefiscaliseerd is een moeilijk woord. Het houdt in dat vorderingen en schulden niet in box 3 worden aangegeven. Dit betekent dat deze vorderingen en schulden buiten de heffing blijven van box 3.
Voorbeelden hierbij zijn:
• Vorderingen tussen partners in het kader van een jaarlijks verrekeningsbeding in de huwelijkse voorwaarden;
• Vorderingen die ontstaan zijn doordat partners samen een huis hebben gekocht, maar de ene partner van de andere partner geld heeft geleend heeft voor de financiering van zijn of haar aandeel in het huis;
• Als een ouder een schuldverhouding heeft met een minderjarig kind waarover die ouder het gezag uitoefent.
Waarom is deze wijziging eigenlijk? Voor invoering van de Overbruggingswet Box 3 was dit namelijk geen probleem, omdat het forfaitaire rendement in box 3 werd berekend over het saldo van bezittingen en schulden (lees: dus per saldo € 0). Maar onder de Overbruggingswet box 3 is dat niet langer het geval. Een vordering behoort tot de categorie ‘overige bezittingen’, waarvoor een relatief hoog forfaitair rendement geldt. Terwijl schulden een aparte categorie vormen met een eigen – normaliter lager – forfaitair rentepercentage. Dat leidt per saldo dus tot heffing, terwijl voorheen dat niet het geval was. Vandaar het ‘defiscaliseren’.
Conclusie
Oh ja, vergat ik nog te melden.
Omdat deze tegemoetkomingen natuurlijk niets mogen kosten, zijn de aanpassingen kostendekkend gemaakt door het Belastingtarief in box 3 extra te verhogen.
Het box 3-tarief stijgt van 32 procent namelijk naar 36 procent per 1 januari 2024.
Volgens het oorspronkelijke wetsvoorstel zou dit percentage stijgen naar 34 procent, maar bij amendement is dat 36 procent geworden. Daarnaast wordt het heffingvrije vermogen in box 3 niet geïndexeerd per 1 januari 2024. Het heffingvrije vermogen blijft daarmee 57.000 euro.
Aanmodderen in het drijfzand, dat is wat Box 3 momenteel is. En zeer waarschijnlijk wordt het nog erger als De Hoge Raad zijn vernietigende oordeel zal vellen over het verstrekte Rechtsherstel, en daarmee ook over de Overbruggingswet voor de periode 2023 – 2026.
De fiscale wetgever zit muurvast in het drijfzand en moet zorgen dat het zo meteen ook niet koppie onder gaat.
Tip! Als uw rendement over uw box 3 vermogen lager is dan de forfaits, maak bezwaar. Santax kan u daarbij helpen.
Tot over twee weken!
drs. Sander Schilder FM RV