X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

HOGE RAAD GEEFT MOKERSLAG VOOR BOX 3

NIVO 2024 - 24

Al enige tijd schrijf ik dat de Hoge Raad pas in augustus 2024 komt met zijn uitgestelde Paasarrest. Maar wat blijkt, de Hoge Raad had nu ineens haast. En kwam verrassend met de vooraankondiging dat de Hoge Raad zal oordelen op 6 juni 2024 over Box 3 en wel te volgen via een “Livestream”. Ook de Hoge Raad gaat blijkbaar met zijn tijd mee. En het gegeven oordeel is niet mals. 

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de zogenaamde “herstelwet” en de nieuwe Overbruggingswet Box 3 opgetuigd na het bekende Kerstarrest (HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963) nog immer in strijd zijn met art. 14 EVRM en art.1 EP. 
Men kan duidelijk stellen dat de Hoge Raad van mening is dat de wetgever gefaald heeft bij het invoeren van passende Box 3 wetgeving na het Kerstarrest.

Uitgangspunten vaststellen “werkelijk rendement” box 3

De Hoge Raad oordeelt als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijk rendement, dan mag uitgegaan worden van het “werkelijk rendement”.

Wat betreft het vaststellen van het werkelijke rendement heeft de Hoge Raad de volgende regels geformuleerd:

•    Het werkelijke rendement op het gehele box 3-vermogen dient in aanmerking te worden genomen;

•    Zonder aftrek van het bedrag aan heffingsvrije vermogen;

•    Het werkelijke rendement betreft het saldo van positieve en negatieve resultaten van de verschillende vermogensbestanddelen in enig jaar; 

•    Daarbij worden alle vermogensbestanddelen in aanmerking genomen die de belastingplichtige in de loop van het jaar heeft gehad, en dus niet alleen de vermogensbestanddelen die men op de peildatum had;

•    Het nominale rendement is uitgangspunt, dus zonder rekening te houden met inflatie;

•    Geen rekening wordt gehouden met positieve of negatieve rendementen in andere jaren;

•    Niet alleen getrokken voordelen, zoals rente, dividend en huur, worden in aanmerking genomen, maar let op! ook positieve en negatieve waardeveranderingen, zelfs als deze nog niet zijn gerealiseerd;

•    Geen rekening wordt gehouden met kosten;

•    Bij de vaststelling van het werkelijke rendement op schulden kan wel rekening worden gehouden met daarop betrekking hebbende renten;

•    Op de belastingplichtige rust de last om de omvang van het werkelijke rendement te bewijzen;

•    Rechtsherstel wordt geboden door de belastingaanslag zo ver te verminderen dat alleen nog belasting in box 3 wordt geheven over het werkelijke rendement.

Bron: Taxence

Conclusie

Ik kan de uitspraak van de Hoge Raad goed volgen, maar zoals aangegeven baal ik van één bijzonder punt. Zie het dikgedrukte punt hiervoor.

Ik verwacht dat over “ongerealiseerde waardestijging c.q. waardedaling” wederom enorm gesteggeld gaat worden tussen de belastingplichtigen en de Belastingdienst, waarbij de bewijslast ligt bij de belastingplichtige. 

De Hoge Raad had er m.i. goed aan gedaan om dit uitgangspunt achterwege te laten, dan hadden we een eenvoudige manier gehad om het werkelijke rendement te kunnen bepalen. 

Maar het mag niet zo zijn. Misschien dat het Ministerie van Financiën nog hoop gaat bieden.

De staatssecretaris van Rij geeft in zijn 1e reactie aan dat de uitspraak van de Hoge Raad grote budgettaire gevolgen en consequenties heeft voor de uitvoering door de Belastingdienst. De uitspraken en de gevolgen daarvan worden bestudeerd en in kaart gebracht. 

Hij verwacht dat hiervoor zo’n acht weken tijd nodig is. 
Belastingplichtigen hoeven volgens staatssecretaris Van Rij in de tussentijd niets te doen. Belastingplichtigen voor wie de uitspraak gevolgen heeft, krijgen van de Belastingdienst een brief. 

Deze terugkoppeling stemt mij niet gerust. Mocht u een definitieve aanslag hebben ontvangen en u heeft te maken met Box 3, ga in overleg met uw adviseur of u toch niet tijdig bezwaar moet gaan maken.

Tot over twee weken!