X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

BOX 3: DRIJFZAND (deel II)

Nivo 2023 - 15

Als belastingadviseur kan je langzamerhand een groot deel van de week vullen met de ontwikkelingen ten aanzien van Box 3. Dit als gevolg van het inmiddels beruchte “Kerstarrest 2021” van de Hoge Raad. Het komt mij voor dat de Hoge Raad ook zelf dergelijk grote gevolgen niet heeft voorzien.
Ik behandel voor deze keer een interessante uitspraak van het Hof Den Bosch waar u mogelijk uw voordeel mee kan doen.

Hof ’s-Hertogenbosch d.d. 22.03.2023 (ECLI:NL:GHSHE:2023:945)

Wat was het geval.

Een mevrouw woont in Duitsland. Zij beschikt over een tweede, in Nederland gelegen, woning die zij niet verhuurd. De inspecteur heeft deze woning in de jaren 2017 en 2018 in de box 3 heffing betrokken.

De vrouw vindt dat zij in 2017 en 2018 ten onrechte in box 3 wordt belast over de waarde van de woning. Zij heeft namelijk geen inkomsten genoten uit de woning. De woning wordt namelijk niet verhuurd en zij heeft alleen kosten.

De inspecteur betoogt dat het inkomen in box 3 van de vrouw volgens de gunstigste van de Wet op de inkomstenbelasting IB 2001 (Wet IB 2001) of het Besluit rechtsherstel box 3 moet worden berekend en dat de woning voor de vrouw een ongerealiseerde vermogenswinst van € 10.000 voor beide jaren heeft opgeleverd.

Belangrijk voor u als lezer is te begrijpen dat de berekende heffing in box 3 volgens de wet op forfaitaire wijze plaatsvindt. Of anders gezegd, men gaat uit van een fictief rendement waarover belasting wordt geheven, ook al wordt dat fictieve rendement in werkelijkheid niet behaald.

De Hoge Raad heeft echter in het Kerstarrest bepaald dat mocht de forfaitaire rendementen niet aansluiten bij het werkelijke rendement dat er rechtsherstel dient te worden geboden door alleen het werkelijk behaalde rendement in de box 3 heffing te betrekken.

De vrouw stelt dat zij geen werkelijk behaald rendement heeft en ook vindt zij dat ongerealiseerde vermogenswinst (lees=waardestijging van het OG) niet mag worden beschouwd als werkelijk behaald rendement. De inspecteur ziet dit laatste dus anders.

Kortom, de vraag ligt voor of (ongerealiseerde) waardestijging als werkelijk behaald rendement kan worden gezien.  

Het Hof gaat aan de slag en herhaalt eerst nog eens de nieuwe spelregels van de Hoge Raad en oordeelt dat voor de op rechtsherstel gerichte compensatie in beginsel dient te worden aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement. Dat wil zeggen dat niet meer hoort te worden belast dan de feitelijk genoten rente, dividend, huur, royalty’s en mogelijk andere vormen van directe, gerealiseerde vermogensopbrengst. In dit geval staat tussen partijen vast dat de directe rendement voor de vrouw nihil is omdat de woning niet wordt verhuurd.

Vervolgens oordeelt het Hof dat er tevens geen rekening dient te worden gehouden met ongerealiseerde vermogenswinsten. Ongerealiseerde vermogenswinsten passen naar het oordeel van het gerechtshof niet binnen de term “werkelijk behaald rendement” die de Hoge Raad in het kerstarrest en zijn arrest van 20 mei 2022 heeft gebruikt.

Kortom, het hof constateert dat de vrouw geen werkelijk rendement uit de
woning heeft genoten in de jaren 2017 en 2018 en concludeert dat de vrouw dus geen Box 3 heffing hoeft te betalen over haar vakantiewoning!

Conclusie

Wellicht heeft u zelf een dergelijke situatie. Zo ja, dan verdient het (wellicht) om tijdig - dat wil zeggen binnen 6 weken na dagtekening definitieve aanslag inkomstenbelasting - bezwaar te gaan maken.
Waar u dan allemaal op moet letten, daar ga ik volgende keer verder op in.  

U ziet de box 3 ontwikkelingen gaan maar door en door. Waar het stopt, dat weet niemand. Maar dat alles steeds vaster komt te zitten in drijfzand dat is wel duidelijk.

Over twee weken mijn column “BOX 3: DRIJFZAND (deel III)”.