X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

Aktie geeft Reactie

Nivo 2020 - 46

Voor deze keer een wat luchtiger onderwerp. Ik behandel een fiscale uitspraak waarbij een belastingplichtige extra fiscaal voordeel probeerde te bereiken maar vervolgens zijn ouders opzadelde met een probleem. Aktie geeft Reactie.

ECLI:NL:RBNNE:2020:2948

 

Wat was het geval?

De heer X en zijn echtgenote beschikken over een eigen woning. Hun zoon heeft een eigen bedrijf, maar raakt in 2008, tijdens de financiële crisis, in acute financiële nood. De zoon gaat, ter besparing van kosten, boven de garage van de woning van zijn ouders wonen. Deze ruimte bestaat uit een woonkamer, keuken, slaapkamer, badkamer en toilet van in totaal 55 m2. De zoon wordt later vergezeld van zijn (nieuwe) echtgenote en hun kind.

Vanaf 2011 betalen zij maandelijks ‘kost en inwoning’ en vanaf december 2012 ‘huur’ aan de ouders van de zoon.

In 2017 verzoekt de zoon de fiscus om ambtshalve vermindering van de winst over 2012 tot en met 2015. Hij stelt dat de woning door hem ook zakelijk werd gebruikt ten behoeve van zijn onderneming. Zijn onderneming stond ook ingeschreven op hetzelfde adres van zijn ouders. De inspecteur gaat daarin mee en verleend teruggaven aan de zoon ingevolge de verlaagde winst.

Maar na deze verminderingen bij de zoon stelt de inspecteur een boekenonderzoek in bij de ouders van de zoon, de heer X en zijn echtgenote.
De inspecteur is, na het boekenonderzoek, van mening dat de ouders niet volledig hun eigen woning zelf gebruiken maar deels ter beschikking stellen aan hun zoon.
De inspecteur corrigeert daarom de te hoge aftrek eigen woning (lees gemakshalve: correctie aftrek van hypotheekrente) en legt daartoe een navorderingsaanslag over 2012 op bij de ouders.

De ouders van de zoon komen in verzet en vechten de navorderingsaanslag aan. Echter, de rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat de zoon met zijn gezin niet (meer) tot de huishouding van vader en moeder behoorde.
De zoon was namelijk vóór 2008 al vele jaren maatschappelijk zelfstandig en de opvang was van tijdelijke aard. Daarnaast beschikte het woondeel van de zoon over alle faciliteiten om zelfstandig te wonen.

Het door de zoon en zijn gezin bewoonde deel - het deel boven de garage - stond volgens de rechtbank niet meer ter beschikking van vader en moeder en was voor dat deel daarom geen ‘eigen woning’ meer van de heer X en zijn echtgenote.
Zodat door hen dus een te hoge aftrek eigen woning is geclaimd.
De navordering is terecht.

 

Conclusie

Bovenstaande uitspraak is voor de praktijk van belang. Vaak trekt een gescheiden kind weer (tijdelijk) terug in bij zijn/haar ouders. Vaak hebben die ouders een eigen woning en claimen die ouders aftrek eigen woning in hun aangifte inkomstenbelasting. Dit is de situatie als de aftrek van hypotheekrente hoger is dan het eigenwoningforfait.

Als je de uitspraak van de rechtbank Noord Holland goed leest, is het dus van belang of het teruggekomen kind (soms met kleinkinderen) in het voormalig ouderlijk huis tot de huishouding behoort van vader en moeder.
Als vastgesteld wordt dat dat niet het geval is, dan hebben de ouders een stuk(je) minder aftrek eigen woning, namelijk over het deel van de woning dat hun niet meer ter beschikking staat omdat hun kind daar nu (tijdelijk) zelfstandig woont.

Mijn praktijkervaring is dat ik tot op heden nog nimmer een correctie door de fiscus heb gezien in een dergelijke situatie. Maar wellicht dat dit met de recente uitspraak anders wordt. Fiscaal technisch bezien, valt er namelijk wel wat voor te zeggen.
Maar ik hoop van harte van niet.
Want dit soort situaties zijn verre van fijn voor alle partijen. En dan zit je niet (ook nog eens) op een procedure met de fiscus te wachten. Laten we hopen op een stukje menselijke factor bij de fiscus.