X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

(SAAI) BELASTINGPLAN 2026

NIVO 2025 - 39

Het Belastingplan 2026 is saai. Veel (reeds) aangekondigde versoberingen worden doorgevoerd. Zoals u van mij gewend bent, geef ik u een overzicht van de belangrijkste te verwachte wijzigingen met ingang van 1 januari 2026. Veel leesplezier!

Box 1

Tarieven
Het kabinet verbetert de koopkracht voor middeninkomens en verschillende kwetsbare groepen met de volgende maatregelen. De eerste schijf inkomstenbelasting van  € 38.441 (2025) gaat in 2026 omhoog naar € 38.883. Ook daalt het tarief in de 1e schijf van 35,82% (2025) naar 35,70% in 2026. 
De tweede schijf start € 38.883 en loopt fors hoger door naar € 79.137. In 2025 was de grens nog € 76.817. Het tarief in de tweede schijf van 37,48% in 2025 gaat wel iets omhoog naar 37,56%. Inkomen boven € 79.137 blijft, net als in 2025, belast tegen 49,5%

Verlaging zelfstandigenaftrek en MKB winstvrijstelling
De zelfstandigenaftrek wordt nog immer afgebouwd. Zie hieronder hoe deze de afgelopen jaren versneld is afgebouwd. Het stelt vanaf 2026 echt nauwelijks iets meer voor. 
Als we dan toch praten over een versimpeling van ons belastingsysteem, schaf het dan helemaal af. 
2022: € 6.310
2023: € 5.030
2024: € 3.750
2025: € 2.470
2026: € 1.200
2027: € 900

De startersaftrek ad € 2.123 blijft overigens ongewijzigd. Evenals de MKB winstvrijstelling. Deze blijft in 2026, net als in 2025, 12,7%.

Box 2

Vanaf 2024 kennen we in Box 2 een twee schijventarief. 
Tot € 68.843 geldt een tarief van 24,5%. 
Voor fiscale partners geldt een ruimte van 2 x € 68.843. 
Daarboven bedraagt het tarief 31%. 

Box 3

In box 3 (vermogen) kennen we drie categorieën:
•    Banktegoeden – zoals spaargeld, deposito’s en contant geld.
•    Overige bezittingen – bijvoorbeeld beleggingen, tweede woningen of andere vermogensbestanddelen die geen spaargeld zijn.
•    Schulden – zoals leningen die onder box 3 vallen.

Elke categorie heeft een eigen fictief rendement, oftewel een veronderstelde opbrengst waarover Box 3 heffing wordt betaald.

Voor 2025 gelden voorlopig de volgende percentages:
•    Banktegoeden: 1,44%*
•    Overige bezittingen: 5,88%
•    Schulden: 2,62%*
(*De percentages voor spaargeld en schulden worden begin 2026 definitief vastgesteld.)

Tijdens Prinsjesdag 2025 presenteerde het kabinet plannen voor 2026:
•    Het fictieve rendement op “overige bezittingen” stijgt flink naar 7,78%
      Dit is ter bekostiging van de inkomstenderving door het uitstel van het Wetsvoorstel Werkelijk Rendement Box 3 naar 1 januari       2028. Ik verwacht overigens dat deze datum ook niet gehaald zal worden.
•    Het heffingsvrije vermogen (het bedrag waarover geen box 3 heffing is verschuldigd) daalt naar € 51.396 per persoon.
     Dit bedrag aan heffingsvrije vermogen in 2025 bedroeg nog € 57.684.

Deze aanpassingen betekenen dat mensen met vermogen meer Box 3 belasting gaan betalen. De manier waarop de percentages voor spaargeld en schulden voor het jaar 2026 worden bepaald, verandert verder niet.

Daarnaast blijft de tegenbewijsregeling mogelijk. Als het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement, kan men box 3 belasting terugkrijgen als daar tijdig een beroep op wordt gedaan. Omdat het rendement op overige bezittingen stijgt en de vrijstelling omlaag gaat, is de verwachting dat veel burgers de tegenbewijsregeling gaan benutten.

Auto van de zaak

Indien een auto van de zaak meer dan 500 kilometer per jaar wordt gebruikt voor privédoeleinden, dan krijg je te maken met de bekende “privé bijtelling”. 
Die is 22% van de cataloguswaarde van de auto dat bij je inkomen wordt opgeteld.

Tot nu toe gold voor elektrische auto’s tot een grensbedrag een lager bijtellingspercentage om elektrisch rijden aantrekkelijk te maken. Vanaf 2026 vervalt dat voordeel. 
Nieuwe elektrische auto’s krijgen dezelfde bijtelling als andere auto’s, namelijk 22%.

Het percentage dat al voor jouw auto geldt, blijft maximaal 60 maanden van kracht. 
Daarna ga je over op het dan geldende tarief. Met deze maatregel stopt de overheid met het fiscaal stimuleren van bezit van elektrische auto’s via de bijtelling.

Maatregelen om elektrisch rijden tóch te stimuleren

Hoewel de bijtelling voor nieuwe EV’s gelijk wordt aan die voor brandstofauto’s, wil het kabinet elektrisch rijden op andere manieren bevorderen.  

Er komen de volgende fiscale maatregelen:
1.)    Normering zakelijke leasemarkt (vanaf 2027)

Werkgevers die fossiele auto’s beschikbaar stellen voor privégebruik gaan een pseudo-eindheffing van 52% betalen over de bijtelling (ongeveer 12% van de catalogusprijs). 
Let op! Woon-werkverkeer telt voor deze regeling als privé-gebruik!
De werkgever betaalt de pseudo-eindheffing en mag deze niet doorbelasten aan de werknemer. De eigen bijdrage van de werknemer telt niet mee voor de bepaling van de pseudo-eindheffing.

De regeling geldt niet voor: 
    Auto’s die uitsluitend zakelijk worden gebruikt;
    Incidenteel privégebruik bij overmacht;
    Auto’s die vóór 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld, met een looptijd tot 17 september 2030;
    Bestelauto’s, vrachtwagens en tractors;
    Ondernemers voor de inkomstenbelasting (wel voor hun personeel).

Dit maakt het voor werkgevers (enorm) duurder om benzine- of dieselauto’s te leasen en ter beschikking te stellen aan werknemers die de auto ook voor privégebruik mogen gebruiken. 

2.)    Korting MRB
De korting op de MRB voor volledig elektrische personenauto’s wordt tussen 2026 en 2028 verhoogd naar 30%. In 2029 blijft er een korting van 25%. Zo blijft elektrisch rijden qua vaste lasten aantrekkelijker dan fossiel rijden, al wordt het verschil kleiner.

Overdrachtsbelasting

Grensbedrag omhoog
Er geldt een éénmalige vrijstelling in de overdrachtsbelasting voor verkrijgers van een eigen woning die tussen de 18 en 35 jaar oud zijn. Deze eenmalige vrijstelling geldt alleen als de marktwaarde en de koopsom van de woning een bepaalde grens niet overstijgen. 
In 2026 stijgt deze vrijstelling door naar maximaal € 555.000.

Tarief van 10,4% omlaag voor woningen (niet hoofdverblijf)
Om de woningmarkt een impuls te geven, wordt het algemeen tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen die geen hoofdverblijf zijn verlaagd van 10,4% naar 8% per 2026!  

De maatregel heeft als doel het aanbod van huurwoningen te vergroten door investeringen in huurwoningen te stimuleren. Het tarief van 8% geldt voor alle verkrijgingen van woningen, behalve voor situaties waarbij het verlaagde tarief van 2% of de startersvrijstelling (€ 525.000 in 2025) van toepassing is.

Let op! Het overdrachtsbelastingtarief voor bedrijfspanden blijft 10,4%.

Conclusie

Zoals gezegd, een saai Belastingplan 2026. Ik schat ook in dat veel belastingplichtigen (vooral werkgevers en burgers met vermogen) de plannen niet als positief ervaren. 

Als u naar aanleiding van het bovenstaande vragen heeft, kunt u altijd bellen met Santax. We adviseren u graag.

Tot over twee weken!