X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

Aanvullend Rechtsherstel box 3 (deel I)

NIVO 2024 - 42

De Hoge Raad oordeelde op 6 juni 2024 dat als het forfaitaire rendement in box 3 hoger is dan het werkelijk rendement, dan mag uitgegaan worden van het lagere “werkelijk rendement”. In de fiscale praktijk spreken wij als deze situatie van toepassing is over “Aanvullend rechtsherstel box 3”. 
Als het u inmiddels begint te duizelen, is dat niet zo gek. Vandaar hieronder eerst een chronologisch overzicht om vervolgens stil te staan hoe nu verder?

Chronologisch overzicht

1.)    Vanaf 2017 kwam er een nieuw Box 3 stelsel. Dat uitging van de veronderstelling naarmate men meer vermogen had, men meer belegde. 
De box 3 heffing nam toe naarmate het vermogen groter was.
In de jaren 2017 t/m 2022 ontving men nauwelijks positief rendement (zelfs negatief rendement) op een bank-/spaarrekening. En tevens bleek dat veel burgers (vaak ouderen) met grote vermogens risico-avers zijn en dus hun grote vermogens op spaarrekeningen hadden staan.
2.)    Met het Kerstarrest d.d. 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het nieuwe box 3 systeem vanaf 2017 in strijd was met het EVRM en dat er rechtsherstel moest komen.
3.)    Dat rechtsherstel kwam er voor alle bezwaarmakers, zo’n 60.000 stuks en voor de aanslagen die nog openstonden. Tevens is er de nieuwe (tijdelijke) Overbruggingswet Box 3 ingevoerd per 1 januari 2023. Deze is qua inhoud gelijk aan het verleende rechtsherstel.
4.)    Met de 6 en 14 juni arresten gaf de Hoge Raad een nieuwe mokerslag. 
Ook het rechtsherstel en de nieuwe Overbruggingswet Box 3 is in strijd met EVRM als blijkt dat het forfaitaire rendement (obv rechtsherstel of op basis van de Wet) hoger is dan het werkelijk rendement. In dat geval mag men uitgaan van het lagere werkelijke rendement, nu genoemd als “Aanvullend rechtsherstel”.


Stappenplan Belastingdienst

Om het voor de belastingplichtigen duidelijker te maken is de Belastingdienst met een stappenplan gekomen:
1.    Definiëren van werkelijk rendement
Allereerst zal er een definitie moet komen van het werkelijk rendement. Hierna kan de doelgroep waarop dit gevolgen voor heeft vastgesteld worden.
2.    Informatiebrief Belastingdienst 
Vervolgens zal de Belastingdienst de belastingplichtigen die in aanmerking komen voor aanvullend rechtsherstel Box 3 informeren door middel van een informatiebrief. Deze kan men medio oktober 2024 verwachten en hierin wordt verduidelijkt wat er wanneer verwacht kan worden en wat men hiervoor moet doen. 
3.    Formulier Opgave Werkelijk Rendement
De Belastingdienst heeft aangegeven al druk bezig te zijn met het ontwikkelen van een formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR). De verwachting is dat deze in juni 2025 beschikbaar wordt gesteld. 
Met dit formulier kan vervolgens op een geautomatiseerde wijze rechtsherstel worden geboden.

In afwachting van de nieuwe arresten van de Hoge Raad wat betreft het definiëren van het werkelijk rendement zijn er vele aangiftes Inkomstenbelasting voor de jaren 2021 (300.000), 2022 (1,7 miljoen) en 2023 (1,1 miljoen) aangehouden. 
Daarnaast zijn er nog meer dan 600.000 bezwaren en verzoeken ingediend.
Het gaat dus om een monsterklus waar de fiscus voor staat. 

Advies: Als u box 3 vermogen bezit, zorg dat u tijdig bezwaar maakt tegen een definitieve aanslag! Want regelmatig wordt er toch een definitieve aanslag opgelegd met box 3 vermogen, ondanks toezegging om dat niet te doen.

Belastingdienst ziet nieuwe box 3 systeem ingaande 2027 niet zitten

Zoals door velen al verwacht, zal het gestelde doel van een nieuwe Box 3 stelsel vanaf 2027 naar alle waarschijnlijkheid niet gehaald worden, althans de Belastingdienst ziet dit niet zitten. 

Het aanvullende rechtsherstel Box 3, met het nieuwe systeem qua overgang van forfaitair heffen naar werkelijk rendement, heeft een dusdanige impact op de uitvoeringscapaciteiten en ICT van de Belastingdienst dat dit niet mogelijk zal zijn per 1 januari 2027. 

Per extra jaar vertraging kost het de overheid naar ruwe inschatting zo’n 2 miljard.