X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

Scheiden? Hupsakee, aan het werk

NIVO 2020 - 38

Veel mensen weten het niet. Maar ik begeleid al jaren als financiële mediator veel scheidende stellen. U begrijpt
dat het dan bijna altijd gaat over stellen waarvan de man of de vrouw of allebei een onderneming hebben en er
geruzie is over de verdeling van "de muntjes".

Voor deze keer sta ik stil bij een veel voorkomend misverstand over de juridische regels omtrent de veel gehoorde
zinsnede; "Ik heb recht op partneralimentatie!"

 

Ik heb recht op partneralimentatie!

Allereerst zal ik wat statistieken geven. Slechts in 16,6% van de gescheiden stellen wordt er partneralimentatie voldaan.
Tot eind 2019 was de maximale duur van partneralimentatie 12 jaar. De gemiddelde duur dat er partneralimentatie werd
voldaan, was zo’n 6 jaar.
De maximale duur van de partneralimentatie is vanaf 2020 5 jaar, met een aantal beperkte uitzonderingen daarop.
(denk aan jonge kinderen en oudere leeftijd).

De statistieken geven het hopelijk al aan dat de zinsnede “ik heb recht op partneralimentatie” veel nuancering behoeft.
Hieronder ga ik in op het systeem van de vaststelling/recht op  partneralimentatie.

 

Systeem partneralimentatie

De wijze waarop partneralimentatie wordt berekend, is gestoeld op 3 pijlers.

Behoefte        ►             Behoeftigheid               ►             Draagkracht


Ik neem een simpel en nog immer het meest voorkomende voorbeeld in de praktijk.
Man en vrouw, gehuwd. Man is hoofdverdiener, vrouw heeft een parttime baan.
Het gezin heeft twee kinderen. De vrouw geeft aan tijdens de scheiding dat zij vindt dat zij recht heeft op
partneralimentatie. Immers, haar huidig inkomen (en vermogen) is onvoldoende om van rond te komen. Dus doet
zij een beroep op de draagkracht van de man om uit zijn inkomen een deel aan partneralimentatie te voldoen.

Hieronder haal ik enkele passages aan uit een recente uitspraak van Hof Den Bosch.
Daaruit blijkt heel duidelijk hoe de familierechter in een dergelijke casuspositie als hierboven bepaalt of iemand
recht heeft op partneralimentatie. 

 

Gerechtshof 's-Hertogenbosch d.d. 23-07-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:233

Het hof stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de behoefte € 2.237,-- netto per maand bedraagt, zodat
ook het hof daarvan zal uitgaan.

De vrouw is in beroep gegaan tegen het oordeel van de rechtbank dat zij meer uren per week kan gaan werken.

Van behoeftigheid is sprake als de vrouw niet over voldoende inkomsten beschikt om in haar levensonderhoud
te voorzien, noch zich deze in redelijkheid kan verwerven.

Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat in redelijkheid van de vrouw mag worden verlangd dat zij zich
inspant om haar dienstverband van 20 uur uit te breiden (met ten minste één dag per week). Haar (voornaamste)
bezwaar daartegen betreft de zorg voor de kinderen, maar mede gezien de gelijkwaardige verdeling van de zorg- en
opvoedingstaken tussen partijen en de omstandigheid dat de school van de kinderen een continurooster hanteert,
behoeft een uitbreiding van haar dienstverband niet aan de door haar wenselijk geachte zorg voor de kinderen in
de weg te staan.

Voor zover een uitbreiding van uren bij haar huidige werkgever (voorlopig) niet tot de mogelijkheden behoort, mag
in redelijkheid van de vrouw ook worden verlangd dat zij naast haar dienstverband bij haar huidige werkgever een
baan elders aanvaardt. De beweerdelijke flexibiliteit van haar huidige werkgever in aanmerking genomen, moet
dit ook mogelijk worden geacht.

Dat de vrouw tijdens het huwelijk van partijen altijd parttime werkte, betekent niet dat een dergelijke inspanning
redelijkerwijs niet van de vrouw kan worden verlangd.

Een echtscheiding brengt nu eenmaal bepaalde al dan niet gewenste gevolgen met zich en van de vrouw mag
in dat verband redelijkerwijze worden verwacht te voorzien in haar eigen levensonderhoud en daartoe alles in
het werk te stellen om dit (zo veel mogelijk) te realiseren.

Naar het oordeel het hof moet de vrouw hiertoe redelijkerwijs in staat worden geacht door haar betaalde
werkzaamheden uit te breiden. Aan de stelling van de man dat de vrouw kan interen op haar vermogen,
komt het hof daarom niet meer toe.

 

Conclusie

Het Hof laat in de casus duidelijk zien wat de bedoeling is van het wettelijk systeem.
Nadat vastgesteld is hoe partijen in het verleden leefden (de behoefte), moet de (financieel) behoeftige partij
(in mijn casus: de vrouw) alles in het werk stellen om weer, zoveel als mogelijk, zijn/haar eigen broek op te
gaan houden. Mocht er na die uiterste inspanning dan toch nog een tekort (behoeftigheid) overblijven, dan
beziet men vervolgens of de andere partner (in mijn casus: de man) nog draagkracht over heeft om vanuit
zijn/haar inkomen partneralimentatie te voldoen.

Waarbij het van belang is om op te merken dat het voldoen van kinderalimentatie (bij voldoende draagkracht)
altijd voorgaat op partneralimentatie.

Twee belangrijke uitgangspunten zijn dus, allereerst (zoveel als mogelijk) je eigen broek ophouden én ten
tweede kinderalimentatie gaat voor partneralimentatie. U begrijpt dat er vaak geen recht bestaat op dan wel
geen financiële ruimte meer is voor partneralimentatie. De praktijk leert dat dit inzicht bijna altijd ontbreekt.

Het hof brengt mijns inziens in de uitspraak ook een stuk realisme. Door aan te geven dat een echtscheiding
nu eenmaal onwenselijke gevolgen heeft.

Mijn ervaring is dat veel scheidende stellen of stellen die op punt staan om te gaan scheiden de negatieve
financiële kant niet goed op het netvlies hebben. Met grote regelmaat vertel ik de scheidende stellen tijdens
de mediation dat één euro tot echt maar één keer uitgegeven kan worden en ik vertel hen het door het
Hof Den Bosch duidelijk neergezette juridisch kader. Gewoon de realiteit en die is soms hard.

 

Kortom, “Bezint eer ge begint” want het gezegde “scheiden doet (financieel) leiden” is zo waar als het maar kan.

Trouwen is niet voor niets een werkwoord.
Dat betekent o.a. investeer in je zelf en in elkaar, bespreek wat je dwars zit en luister naar elkaar. Wees ook
niet te star, beweeg soms mee al vind je dat minder leuk. Volgende keer is het vice versa.

En wees ook realistisch. Heb een realistisch beeld van jullie relatie.
Een onrealistisch beeld maakt dat je wellicht te hoge of te rooskleurige verwachtingen hebt waardoor de
werkelijkheid dan regelmatig tegenvalt. En weet dat het gras echt niet altijd niet groener is bij een ander.

Een relatie omvat niet alleen maar “ups”. Alleen maar leuke dingen doen, leuke ervaringen hebben. Er zijn
ook (regelmatig) “downs”. Soms domweg omdat het bij de ene partner even niet lekker draait. Daar hoort bij
een goed huwelijk/relatie. Als je goed uit “de downs” vandaan komt, maakt dat je relatie alleen maar sterker.

Begrijp me niet verkeerd. Als een huwelijk écht niet werkt, na alle vele positieve inspanningen ten spijt, dan
blijkt ook uit onderzoek dat het vaak beter is voor de partijen zelf, en zo blijkt ook vaak voor de omgeving, om
ermee te stoppen.

Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat - misschien wel gevoed door het gegeven dat stellen steeds
vaker gaan scheidenen het dus meer “gewoon” is om te gaan scheiden –  soms de handdoek te snel in de ring
wordt gegooid.