X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

De familiebank, let op! (deel III)

Nivo 2021 - 21

Mijn eerdere columns over de familiebank kunt u teruglezen op mijn website. In deel III behandel ik de
publicatie van de handreiking familieleningen. Dit betreft een intern stuk met daarin de instructie voor
belastinginspecteurs hoe om te gaan met familieleningen en dan vooral inzake de aftrek van de betaalde
eigenwoningrente op familieleningen.
Het interne stuk is geopenbaard nadat daartoe een zogenaamd WOB-verzoek was ingediend. Met het
openbaren ervan krijgen wij als fiscalisten een kijkje in de keuken van de belastingdienst.  

Handreiking familieleningen

In de handreiking wordt u meegenomen in de “4 toetsen” die de belastinginspecteur volgens de notitie moeten
maken om te bepalen of de overeengekomen eigenwoningrente op de familielening reëel (genoeg) en daarmee
aftrekbaar is.

Een reële rente is wat onder vergelijkbare omstandigheden met een onafhankelijke derde als rente wordt
overeengekomen, zoals het gangbare rentepercentage voor een lening bij een bank.

Bij een hoger rentepercentage dan de geldende marktrente bij de banken - die toets moet gemaakt worden op
moment van aangaan van de lening – moet worden gekeken wat de reden is van die hogere rente.

Afhankelijk van die beoordeling kan een hoger rentepercentage zijn gerechtvaardigd of niet. Als de hogere rente
wordt veroorzaakt door de persoonlijke band tussen de geldverstrekker en de geldnemer, is de kennisgroep van
oordeel dat het aan die “niet zakelijke” omstandigheden toe te rekenen deel van de rente, buiten aanmerking moet
blijven voor de aftrek van die eigenwoningrente. Of simpeler gezegd, het “te hoge deel van de rente” is niet aftrekbaar.

Voor de bepaling of een hoger rentepercentage is gerechtvaardigd, spelen met name twee elementen in onderlinge
samenhang een rol, namelijk:
1. Welke zekerheden zijn er gesteld (is recht van hypotheek verstrekt of niet?; en

2. Het risicoprofiel van de geldnemer (is geldnemer goed voor zijn geld of niet?).

Het moge duidelijk zijn dat als er recht van hypotheek is verstrekt én de geldnemer (zoon, dochter of ander familielid)
heeft een goed inkomen dat het risico van de verstrekte geldlening laag is. Daar hoort dan een laag rentepercentage
bij, vergelijkbaar zoals die nu door de banken worden gevraagd.
Als in een dergelijke situatie het rentepercentage, om fiscale redenen, hoger is gesteld dan loopt men het risico dat
de inspeWlcteur het “te hoge deel” van de overeengekomen rente niet in aftrek zal laten.

Anderzijds, wordt ook in de handreiking vermeld dat het ontbreken van zekerheidsstelling een verhoging van het
rentepercentage rechtvaardigt. De vergelijking met het rentepercentage voor een persoonlijke lening acht de fiscus
niet juist.
De aanwending van een lening voor de verwerving van een eigen woning biedt immers - ondanks het ontbreken van
hypothecaire zekerheid - toch ook de mogelijkheid van verhaal op die woning. Dit terwijl een persoonlijke lening vaak
gebruikt wordt voor consumptieve uitgaven en dat verhaal er dan niet/nauwelijks is.

Conclusie

In de handreiking wordt nog diverse relevante jurisprudentie aangehaald. Ook geeft men aan dat er geen éénduidig
antwoord te geven valt wanneer de rente reëel is of niet.
Het zijn de omstandigheden van het geval die het bepalen.

Maar wel degelijk geeft de handreiking een “kijkje in de keuken”. De instructie geeft mij als fiscalist zeker een indruk
wanneer de hoogte van het rentepercentage nog acceptabel is en wanneer niet meer.

Tot slot nog een belangrijk inzicht voor de praktijk. Er wordt nog wel eens geschreven/gezegd dat een afgesproken
rente op de familielening met hogere/lagere afwijking van 25% op de gevraagde rente bij de banken voor de fiscus
acceptabel is. Duidelijk is nu dat een dergelijk “safe haven” niet wordt gehanteerd door de fiscus.

Familiebankjespelen kan leuk zijn maar vergt professionele fiscale bijstand. De afspraken op juridisch en fiscaal
gebied moeten goed zijn.  

Santax is hierin gespecialiseerd. Dus als u meer wilt weten, kom dan gerust langs.