X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

MELDPLICHT ADVISEUR

Santip 2017-14

Op 1 augustus 2008 is de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) van kracht geworden. Dit betreft een samenvoeging van de Wet identificatie bij dienstverlening (WID) en de Wet melding ongebruikelijke transacties (MOT).

Identificatie

Voormelde wetten houden in dat dienstverleners zoals banken, notarissen, accountants en belastingadviseurs, maar ook handelaren in goederen (ofwel instellingen die met en voor cliënten werken) moeten weten voor wie ze hun werkzaamheden verrichten, ofwel wie de uiteindelijk belanghebbende(n) is of zijn. Criminelen kunnen zich daardoor niet meer verschuilen achter een B.V.-structuur, maar moeten met naam en toenaam bij instellingen bekend zijn. De instelling dient ze te identificeren aan de hand van hun ID-bewijs en deze identificatie vast te leggen in hun cliëntenbestand. Ingeval van een strafrechtelijk onderzoek zal het bekend zijn van de uiteindelijk belanghebbende het onderzoek aanzienlijk versnellen.
Dit brengt tevens met zich mee dat instellingen onderzoek moeten doen naar de achtergronden van hun cliënten. Als er sprake is van een risicovolle cliënt, zal verscherpt onderzoek moeten plaatsvinden om na te gaan hoe groot dit risico is. Het betreft dan het risico op fraude, witwassen van gelden en financiering van terrorisme. De instelling mag hier niet aan meewerken en dient zich van tevoren hiertegen in te dekken door risicovolle cliënten te weigeren (dit is bij sommige beroepsorganisaties zelfs verplicht), dan wel strenge controle op dergelijke cliënten uit te voeren, zodat helder is dat het risico op voormelde zaken minimaal is. In de WWFT is opgenomen in welke specifieke situaties verscherpt cliëntenonderzoek dient plaats te vinden.  Het gaat dan om cliënten die in bepaalde branches werkzaam zijn waar het bijvoorbeeld gebruikelijker is/was om grotere bedragen contant te betalen, waarmee het risico op witwassen dus hoog is, of om cliënten die in bepaalde landen actief zijn met buitenlandse ondernemingsvormen, of een belangrijk politiek persoon in de familie hebben. 
Op het niet naleven van de voorschriften van de WWFT staan hoge boetes. De overheid heeft sterk ingezet op het verkrijgen van inzicht in criminele activiteiten en geldstromen om voormelde zaken aan te kunnen pakken.<.p>

Meldplicht

Naast identificatie van cliënten en cliëntenonderzoek, is in het verleden de meldplicht ingevoerd voor instellingen. Deze meldplicht is eveneens in de WWFT verwerkt. Indien het vermoeden bestaat dat er sprake is van fraude, witwassen of terrorismefinanciering, maar ook ingeval contante betalingen worden gedaan boven een bepaald bedrag, dient een instelling een melding hiervan te doen bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU) van de overheid. Deze melding kan digitaal gebeuren. De FIU onderzoekt de meldingen en ingeval zij van mening zijn dat er sprake is van een verdachte transactie, wordt de melding doorgeleid naar opsporingsinstanties die vervolgens met deze melding aan de slag gaan.
 
Sinds 2008 is de WWFT steeds verder aangescherpt en vallen steeds meer situaties onder de meldingsplicht. Een aanwijzing of een vermoeden is hiervoor al voldoende. Enkele situaties die hieronder vallen zijn bijvoorbeeld:

  • Het opzettelijk niet of onjuist doen van aangifte, waaronder mede het schuiven met BTW ingeval van tijdelijk financieel zwaar weer
  • Het aankopen van een pand voor een veel te lage prijs
  • Het inkeren van buitenlands vermogen waarvan de herkomst niet duidelijk is
  • Vermoeden van fraude, witwassen of terrorismefinanciering

De meningen in de literatuur verschillen of het niet willen doen door een klant van het indienen van een “suppletie-aangifte LB/OB” ook onder de meldingsplicht valt. Een suppletie aangifte wordt gedaan wanneer er over de afgelopen periode te weinig blijkt te zijn afgedragen aan loonbelasting of omzetbelasting.  Je moet denken aan de situatie dat de adviseur een suppletie-aangifte naar zijn klant stuurt met het verzoek om deze in te dienen bij de fiscus en de klant expliciet naar de adviseur terugkoppelt dat hij de betreffende suppletie-aangifte niet gaat indienen. De richtlijn geeft aan dat gemeld moet worden, omdat alsnog sprake is van opzet!
Instellingen hebben in een dergelijke situatie niet de keuze om te melden, maar een plicht om te melden, op straffe van hoge boetes. Ze mogen de melding niet bekend maken bij hun cliënten. De WWFT geeft instellingen echter geen ruimte voor een keuze. Als een meldingssituatie zich voordoet, moet gemeld worden.