DUBBELE BOETE VOOR HETZELFDE BTW-BEDRAG MAG VAN RECHTER
Santip 2019-mei
Als een onderneming niet uit eigen initiatief een suppletie-aangifte voor de BTW doet kan de
Belastingdienst twee boetes aan die onderneming opleggen. Eentje voor het niet uit eigen
beweging doen van de suppletie-aangifte en de andere voor het niet (tijdig) betalen van de BTW.
Dat het hier om één te betalen BTW-bedrag gaat maakt dit niet anders.
In deze zaak ging het om een fiscale eenheid die in de balans over 2016 nog een passiefpost van
€ 60.000 aan verschuldigde BTW over 2013 had staan op de balans. De inspecteur vroeg in
januari 2017 om een specificatie van deze post. De bv gaf hem deze en diende die maand ook
nog een suppletie-aangifte (tool) in van € 60.000. De inspecteur legde twee vergrijpboetes (tool) op.
De eerste voor het niet uit eigen initiatief doen van de suppletie-aangifte over 2013. De tweede
omdat de verschuldigde BTW niet op tijd betaald was. Met deze dubbele boete was de fiscale
eenheid het niet eens, het ging hier toch om dezelfde gedraging!
Duidelijk dat er BTW betaald moest worden
Rechtbank Zeeland-West-Brabant gaf aan dat al na het opstellen van de jaarrekening over 2013
duidelijk voor de fiscale eenheid moest zijn geweest dat er BTW moest worden bijbetaald. Hier
werd echter niets door haar mee gedaan. Pas toen de inspecteur de eenheid op de post wees
in 2017, stuurde zij een suppletie-aangifte. Er was daarom sprake van grove onachtzaamheid
en de hiervoor opgelegde boete was dan ook terecht opgelegd.
Boetes over hetzelfde BTW-bedrag blijven
Omdat de fiscale eenheid ten onrechte de voorbelasting in aftrek had gebracht maar deze dus
niet had afgedragen was de tweede boete ook terecht. Hier was sprake van opzet of grove schuld,
de fiscale eenheid had op dat moment moeten begrijpen dat er te weinig BTW zou worden
afgedragen. De dubbele beboeting was niet in strijd met het ‘ne bis in idem’-beginsel omdat het
ging om twee feiten (niet op eigen initiatief suppletie-aangifte doen en niet (op tijd) BTW betalen).
De omstandigheid dat beide overtredingen betrekking hadden op dezelfde BTW speelde hierbij
dus geen rol. Het beroep was dus niet gegrond.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29 januari 2019 (gepubliceerd 15 april 2019), ECLI (verkort): 326
Bron: Rendement.nl