BOX 3 HEFFING NOG STEEDS IN STAND?
Santip 2017-4
Vorige keer heb ik de uitspraak d.d. 10 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1129) aangehaald van de Hoge Raad waarin deze oordeelt dat de Box 3 heffing niet in strijd is met artikel 1 Eerste Protocol EVRM. De procedure ging over het jaartal 2011. De Hoge Raad gaf aan dat pas wanneer het forfaitaire rendement van 4% gedurende een lange reeks van jaren niet meer haalbaar is én leidt tot een buitensporig zware last voor de beleggers, dan zou box 3 in strijd kunnen zijn met het EVRM.
Ik gaf u aan dat het goed mogelijk was dat de fiscale rechters over een later jaar misschien anders zouden oordelen met de “gegeven stok om mee te slaan van de Hoge Raad”, namelijk als de reeks van jaren te lang zou worden.
Belastingjaren 2013 en 2014 (Rechtbank Zeeland West-Brabant, 11 januari 2017)
Maar nee hoor! Ook voor de belastingjaren 2013 en 2014 heeft de rechter aangegeven dat de box 3-heffing niet in strijd is met het Europese verdrag. Voor het kunnen behalen van een rendement van 4% moet gekeken worden naar een lange reeks van jaren, niet naar specifieke jaren.
De belastingplichtige in deze zaak stelde dat het forfaitair rendement van 4% in box 3 in de jaren 2013 en 2014 te veel afweek van het rendement dat daadwerkelijk behaald kon worden op spaartegoeden. De heffing was daarom in strijd met het eigendomsrecht. De rechter gaf ten eerste aan dat hier te veel de nadruk werd gelegd op het behalen van rendement op spaartegoeden, terwijl er andere bezittingen waren waarop (wellicht) een hoger rendement behaald kon worden. Daarnaast had de man onvoldoende aangetoond dat er over particuliere beleggingen in 2013 en 2014 geen 4% rendement behaald kon worden.
De box 3-heffing blijft (vooralsnog) in stand
De rechtbank verwees tevens naar het bovenstaande arrest van de Hoge Raad van d.d. 10 juni 2016 , waarin deze aangaf dat de heffing rechtmatig was. De wetgever hoeft ook niet direct het percentage van het rendement aan te passen als blijkt dat in 2013 en 2014 de 4% niet wordt behaald. Van belang is, zoals gezegd, of over een lange reeks van jaren een rendement van 4% te behalen is.
Conclusie
Er spelen veel meer zaken onder de rechter over deze problematiek betreffende de jaren 2013 en 2014. En tevens is er ook reeds tegen een aantal zaken beroep aangetekend. Dus het definitieve oordeel van de Hoge Raad over deze jaren 2013 en 2014 moet nog volgen.
Maar bij mij rijst al enige tijd de vraag wanneer de reeks van jaren voor een fiscale rechter nou eens een keertje te lang zal zijn. Ik vermoed dat “de rek” over de reeks van jaren er bij de fiscale rechters er nog lang niet uit is. Het financieel belang voor de Nederlandse Staat is ook veel te groot. Dit gaat namelijk om miljarden als de belastingplichtige in het gelijk zou worden gesteld.
Maar goed, “’t kan verkeren” zou Bredero zeggen. Het verdient dus de voorkeur om individueel bezwaar te blijven maken. Santax is hierin gespecialiseerd en kan u hierbij dus goed bijstaan. U bent van harte welkom.