BELASTINGONTDUIKING STEEDS HARDER AANGEPAKT!
Santip 2017-17
De autoriteiten gaan steeds verder in het aanpakken van belastingontduiking. Als je in het verleden bijvoorbeeld verzuimde om een suppletie-aangifte omzetbelasting in te dienen, kwam je er vanaf met een verzuimboete wegens het niet doen van aangifte en het niet of te laat betalen van de verschuldigde belasting, tenzij de inspecteur kon aantonen dat sprake was van opzet of grove schuld. In dat geval werd niet een verzuimboete, maar een vergrijpboete opgelegd.
Via de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) is al de meldingsplicht ingevoerd voor adviseurs (zie mijn artikel in de NIVO van 4 oktober jl.).
Met ingang van 1 januari 2012 is de verplichting ingevoerd om een suppletieaangifte in te dienen op het moment dat de belastingplichtige ontdekt dat er te weinig omzetbelasting is afgedragen (informatieplicht). Vanaf die datum kan je als afdrachtplichtige ook nog een boete krijgen voor het niet doen van de vereiste suppletieaangifte, oftewel, je kan twee boetes krijgen. In de wet is wel een bepaling opgenomen dat de vergrijpboete niet meer kan bedragen dan het bedrag van de hoogste boete die kan worden opgelegd voor een van de gedragingen (anti-cumulatie).
De laatste tijd verschijnen in de literatuur steeds vaker procedures waarin niet alleen vergrijpboetes worden opgelegd, maar de bestuurder van de onderneming ook strafrechtelijk wordt vervolgd wegens valsheid in geschrifte. Het “opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven” levert een strafbaar feit op. Dit geldt eveneens sinds 1 januari 2014 voor het niet, gedeeltelijk niet of niet op tijd betalen van verschuldigde omzetbelasting.
Nieuw: Boete ook aan privé-persoon!
Op 20 oktober jl. heeft Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een procedure waarin de inspecteur niet alleen de B.V. een vergrijpboete van € 5.000 had opgelegd voor het niet doen van een suppletie omzetbelasting, maar ook de directeur groot aandeelhouder (DGA) in privé een boete van € 5.000 had opgelegd. Als motivering werd hiertoe gesteld dat de DGA als feitelijk leidinggevende namens de B.V. een suppletie had moeten indienen op het moment dat hij constateerde dat de B.V. te weinig omzetbelasting had afgedragen. De rechtbank ging mee in het standpunt van de inspecteur. Ze overwoog dat de DGA niet alleen de aanmerkelijke kans aanvaardde dat de B.V. niet aan haar verplichtingen voldeed, maar dit ook feitelijk veroorzaakt heeft. De rechtbank matigt de boete wel tot € 1.000, maar laat de boete wel in stand. Deze dubbele boete (aan de B.V. en aan de DGA) is volstrekt nieuw en laat zien dat de overheid steeds verder gaat in het vervolgen van belastingontduiking en dit steeds vaker tot aanzienlijke boetes en zelfs strafvervolging leidt.
Laat dit niet gebeuren en voldoe op tijd aan je verplichtingen!